S.J. Lekkerkerker, P. Fockens, M.G.H. Besselink, O.R.C. Busch, E.A.J. Rauws, J.E. van Hooft
Voorzitter(s): H.C. van Santvoort & H.A. Marsman
Donderdag 28 mei 2015
17:10 - 17:20u
in Diezehal
Categorieën: vrije voordracht, gastro-intestinale chirurgie
Parallel sessie: V08 HPB II
Patiënten met een potentieel premaligne pancreascyste ondergaan surveillance volgens de internationale richtlijn. Ons doel was evalueren van het aantal patiënten met pancreascysten dat tijdens surveillance maligne ontaard of een operatie-indicatie ontwikkeld.
Vanuit onze prospectieve database met pancreascysten werden patiënten geïncludeerd met minstens 6 maanden follow-up, die bij presentatie geen pancreascarcinoom of andere indicatie voor chirurgie hadden. De behandel- of follow-up strategie werd multidisciplinair bepaald op basis van de internationale richtlijn.
Er werden 132 patiënten vervolgd gedurende een mediaan van 31 maanden (range 6-143). Bij 120 patiënten (91%) traden geen substantiële veranderingen op (mediane follow-up 32 maanden (range 6-143). Twaalf patiënten (9%) ontwikkelden een indicatie voor chirurgie na een mediane follow-up van 26 maanden (range 7-86), 2 patiënten werden niet geopereerd vanwege co-morbiditeit. Indicatie voor chirurgie bij de 10 (8%) geopereerde patiënten was een veranderde werkdiagnose (1 neuroendocriene tumor (NET), 2 mucineuze cysten (MCN)), een nieuwe nodus (n=3), toename dilatatie ductus pancreaticus (n=3), ≥10 mm groei van de cyste (n=4), symptomatische sereuze cyste (SCN) en/of recidiverende pancreatitis (n=2). Postoperatieve histologie toonde 3 mixed type-IPMN, 1 side branch-IPMN, 2 MCN, 1 NET, 1 SCN, 1 inflammatoire cyste en 1 lymfangioom. Er werd geen hooggradige dysplasie of invasieve maligniteit gevonden, 2 cysten waren borderline dysplastisch. Geen van de 132 patiënten ontwikkelde een pancreascarcinoom tijdens follow-up.
Conclusie:
Weinig pancreascysten veranderen tijdens surveillance. Desalniettemin werd 8% van de patiënten geopereerd conform de internationale richtlijnen, waarbij echter geen hooggradige dysplasie of invasieve maligniteit werd gevonden. Betere markers zijn gewenst om “verdachte”pancreascysten te kunnen identificeren.