P03. Het effect en het verloop van de tweede warme ischemietijd tijdens niertransplantatie


J. Hellegering, T.G.A. Kuipers, C. Krikke, J.W. Haveman, S.P. Berger, H.G.D. Leuvenink, R.A. Pol

Voorzitter(s): E.C.T.H. Tan & D. Boerma

Vrijdag 29 mei 2015

14:04 - 14:08u in Brabantzaal

Categorieën: best abstract en best poster sessie

Parallel sessie: NVvH Best Abstract en Best Poster Award


Doel
De tweede warme ischemietijd (WIT2) wordt gezien als belangrijke bijdragende factor voor de latere orgaanfunctie na niertransplantatie. Daarom wordt gestreefd naar een korte WIT2 tijdens transplantatie. Tot op heden is echter weinig bekend over het daadwerkelijke temperatuurverloop gedurende WIT2. Experimentele studies wijzen op een grenstemperatuur van 15°C waarop het renale metabolisme herstart. Het doel van dit onderzoek is om het temperatuurverloop gedurende WIT2 vast te stellen bij niertransplantaties.

Methode
Van 119 opeenvolgende volwassen levende niertransplantaties werd data prospectief verzameld. Gedurende de pre-, intra- en postoperatieve fase werden niertemperatuur en nierfunctie gerelateerde markers periodiek gemeten. Demografische gegevens werden uit het elektronisch patiëntendossier gehaald. De niertemperatuur werd gemeten met een infrarood thermometer. Slow graft function (SGF) werd gedefinieerd als serumcreatinine >265mmol/L op dag 5. Statistische analyses werden gedaan middels SPSS.

Resultaten
51.3% werd pre-emptief getransplanteerd. De gemiddelde WIT2 was 44 minuten met een starttemperatuur van 5.4°C. De temperatuur steeg naar gemiddeld 13.7°C, 17.4°C en 20.2°C na 10, 20 en 30 minuten anastomosetijd. Het percentage nieren dat de 15°C threshold bereikte na 10 minuten was 29,7%, 81.2% na 20 minuten en 97.5% na 30 minuten. Bij 11% (n=13) was sprake van SGF.

Conclusie
Deze studie laat zien dat er een snelle toename in temperatuur bestaat gedurende WIT2, waarbij de threshold voor herstart van het renale metabolisme al na 20 minuten bij meer dan 80% wordt bereikt. Meer onderzoek is nodig om de lange termijn effecten op orgaanfunctie vast te stellen voor verdere optimalisatie van niertransplantaties ten behoeve van een betere toekomstige orgaanfunctie.